richten

{{richten}}{{/term}}

I 〈overgankelijk werkwoord〉

1 [in een rechte lijn brengen] aligner

2 [in een richting laten gaan] diriger

3 [sturen] adresser

♦voorbeelden:

1   rechts richten • aligner à droite

2   iemands gangen richten • diriger qn.

     gericht zijn op iets • viser à qc.

3   een vraag richten tot de voorzitter • adresser une question au président

     een brief, aan mij gericht • une lettre qui m'est adressée

II 〈onovergankelijk werkwoord, overgankelijk werkwoord〉

1 [in bepaalde richting brengen] placer

2 [m.b.t. vuurwapens] viser

♦voorbeelden:

1   de zeilen naar de wind richten • orienter les voiles vers le vent

     (iets) horizontaal richten • mettre (qc.) à l'horizontale

2   een geweer op iemand richten • braquer un fusil sur qn.

     scherp richten • viser bien

     op iemand, iets richten • viser qn., qc.

III 〈wederkerend werkwoord; zich richten〉

1 [zich wenden tot] s'adresser (à qn.)

2 [als voorbeeld nemen] se régler (sur qn.) ⇒ 〈m.b.t. taal〉s'accorder (avec)

3 [zich concentreren op] se concentrer (sur)

♦voorbeelden:

3   zich geheel op zijn studie richten • se consacrer entièrement à ses études

Deens-Russisch woordenboek. 2015.